In naam van onze zweefvliegen…
Piemelkrieltjes, zorroplatvoetjes, zomerelfjes, blinde bijen of fophommels… nergens een leukere naam te vinden dan bij de zweefvliegen. Maar ook hun uiterlijk brengt velen in verwarring. Ze lijken zo goed op bijen dat ze niet alleen andere insecten maar ook menig mens bij de neus weten te nemen.
Hoewel de naam en het uiterlijk van de zweefvlieg doet vermoeden dat ze niets anders doen dan heerlijk lanterfanten, nectar slurpen, er leuk uit zien met hun toffe streepjespatronen en geen vlieg kwaad doen, zit er meer in zo’n vliegje dan je denkt. Als vlieg zijn ze enorm nuttig als bestuiver. Als larve zijn het vraatzuchtige rovers die heel wat bladluizen verslinden. Dus ook als plaagbestrijder zien we ze liever komen dan gaan, deze tuintijgertjes.
Hulp om hulp
Als bestuiver en plaagbestrijder, zijn ze een grote hulp voor ons. Maar wij kunnen hen ook helpen. En dat is nodig, want bijna de helft van alle soorten zweefvliegen in Vlaanderen is uitgestorven of met uitsterven bedreigd. Wat kan je doen?
• Bloemen, bloemen, bloemen… want dat is zowel voor de larves als voor de zweefvliegen dé bron van voedsel.
• Maar ook dood hout en kleine plasjes met stilstaand water zijn nuttig, vooral dan als nestplaatsen. Aan dit laatste lijkt vooral een gebrek te zijn, nochtans kan je dit overal nabootsen door een zweefvlieglagune aan te leggen. Pak een waterdicht bakje en vul het met bladeren en/of gemaaid gras of ander tuinafval. Steek er een paar takjes en twijgjes in, zodat ze tegen de rand leunen. Vul met water, roer eventueel nog even zodat het een mooi soepje wordt en dek af met een laagje dorre bladeren. Zet het bakje in een schaal met bladafval en zet het geheel in een rustig hoekje in de tuin. Het prutje van boombladeren is een ideale broedkamer.
|